-
1 santé
santé [sãtee]〈v.〉1 gezondheid ⇒ gezondheidstoestand, welzijn♦voorbeelden:1 bonne année, bonne santé! • gelukkig nieuwjaar in goede gezondheid!meilleure santé! • beterschap!avoir une petite santé • een zwakke gezondheid hebbensanté publique • volksgezondheidn'avoir pas de santé • een slechte gezondheid hebbenrecouvrer la santé • van een ziekte herstellenrespirer la santé • blaken van gezondheidà votre santé! • op uw gezondheid!, proost!comment vont ces petites santés? • en, gaat het een beetje?→ maisonf1) gezondheid2) toast, dronk -
2 piètre
piètre [pjetr]1 pover ⇒ miserabel, erbarmelijk♦voorbeelden:être un piètre convive • de tafel weinig eer aandoenfaire piètre figure • een slecht figuur slaanune piètre santé • een zwakke gezondheidadjarmzalig, miserabel -
3 avoir une petite santé
avoir une petite santé -
4 une piètre santé
une piètre santé -
5 valétudinaire
valétudinaire [vaaleetuudiener]〈 bijvoeglijk naamwoord〉 〈 formeel〉1 ziekelijk ⇒ sukkelend, met een zwakke gezondheid -
6 zart
1 aanvallig, pril, zacht ⇒ jong, mals2 teder, gevoelig4 vaag, zacht, teer5 tenger, fragiel6 dun, broos, fijn♦voorbeelden:vom zartesten Kindesalter an • van de prilste jeugd af aanzartes Fleisch • mals vleesnicht gerade zart mit jemandem umgehen • niet bepaald zachtzinnig met iemand omgaan4 ein zarter Duft von frischem Heu • een lichte, aangename geur van vers hooiein zartes Grün • een zacht groenzarte Klänge • tedere, gevoelige klankenjemandem einen zarten Wink geben • iemand een stille wenk gevender Film deutete dies nur zart an • de film gaf, duidde dit slechts vaag aanvon zarter Gesundheit sein • een broze gezondheid hebben6 eine Tasse aus zartem Porzellan • een kopje van dun, fijn porseleinzarte Schokolade • zachte, fijne chocolade -
7 schwanken
schwanken2 schommelen, wisselen, variëren ⇒ fluctueren4 aarzelen, weifelen♦voorbeelden:eine schwankende Gesundheit • een zwakke, wankele gezondheiddie Meinungen schwanken • de meningen zijn verdeeldseine Stimmung schwankt • zijn stemming is aan wisselingen onderhevigzwischen zwei Verfahren schwanken • tussen twee methoden aarzelen, weifelen -
8 fragile
-
9 her health was rather fragile
ze had een kwetsbare/zwakke gezondheid -
10 precarious
adj. gevaarlijk; wankel; onzeker; niet gebaseerd[ prikkeəriəs] 〈 precariousness〉2 onveilig ⇒ gevaarlijk, precair3 twijfelachtig ⇒ dubieus, niet op feiten gebaseerd♦voorbeelden: -
11 eine schwankende Gesundheit
een zwakke, wankele gezondheidWörterbuch Deutsch-Niederländisch > eine schwankende Gesundheit
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский